Beschrijving
De leerlingen oefenen het vervoegen van werkwoorden in de tegenwoordige tijd.
- Om te beslissen wie er begint, wordt er met de dobbelsteen gegooid.
De leerling met het hoogste cijfer mag beginnen. - Wanneer de leerling op een werkwoord komt, trekt hij/zij een kaartje. Hierop staat het onderwerp.
De leerling noteert het onderwerp en de juiste vervoeging van het werkwoord op een whiteboard.
Bijvoorbeeld: ‘doven’ + de juf –> de juf dooft